Fustein, fus-wat?

 

Fustein, fustian, bombazijn, barchent.

Wat deze benamingen gemeen hebben is dat ze allemaal een mengstof zijn. Vaak een mengstof van linnen of katoen met een x andere stof als zijde of wol.

Maar voor nu heb ik het over fustein (fustian in het Engels) zoals wij de stof hedendaags kennen. Bij fustein spreek je altijd over een linnen schering en een katoenen inslag.

Deze stof is zoals men het vroeger maakte; enkeldraads en met een vrij hoge draaddichtheid. De stof kan egaal van kleur blijven (vaak variërend van gebroken wit, geel-grijzig tot ecru, maar vroeger deed men de stof ook graag verven in indigo, meekrap/cochenille of zwart.

 

De opdracht

In 2022 kwam archeoloog en re-enacter Peter Kalkman naar mij toe met de vraag of ik fustein voor hem kon weven. Ik had nog nooit gehoord van fustein, dus ik dook in mijn boekenkast om ieder textielboek door te spitten naar deze interessante term. Al snel kwam ik er achter dat men veelal over een linnen schering en katoenen inslag sprak. Dat klonk wel als een opdracht die ik kon maken! Nadat ik samen met Peter zijn wensen had doorgenomen, begon het uitzoeken van de juiste materialen. Peter wilde een stevige stof, hij ging een brigandine er mee maken. Een brigandine is een soort middeleeuwse vechtjas met metalen platen er in gemonteerd. De fustein stof moest dus stevig en zo slijtvast mogelijk zijn. Ik trok mijn krat met alle linnen garens uit de kast en viste de stevigste, dikst ogende linnen er uit. Ook de enkeldraadse katoen was de grofste die ik tot mijn beschikking had.

 

Vol enthousiasme had ik het weefgetouw snel klaar om te gaan weven.

Het avontuur met weven kon gaan beginnen!

 

 

De onregelmatigheden van de linnen schering draad waren een uitdaging om mee te weven.

Draadbreuk en overal pluisjes

 

Na het opzetten van het weefgetouw met het linnen garen, dacht ik al snel moeiteloos te kunnen gaan weven.

Deze illusie werd meteen de kop in gedrukt na de eerste paar inslagen van het katoen.

 

De schering (linnen) draden braken bij het minste en geringste. Het riet (metalen kam waar de draden doorheen lopen) leek de linnen draden wel te scheuren bij iedere keer dat ik het bewoog. Als een nachtmerrie zag ik draad na draad breken. Op een gegeven moment had ik zó veel spelden in de stof zitten van het herstellen van de draadbreuk, dat het wel een speldenkussen leek! Dit was geen doen. Ik moest iets anders gaan verzinnen om de stof toch te kunnen weven.

Ik had twee opties: een grover riet pakken zodat de linnen draden niet zo heftig langs het metaal zouden schuren, of op de een of andere manier zorgen dat de linnen draden sterker werden.

Aangezien ik geen grover riet had, koos ik voor optie twee. Na een kort onderzoek naar het lijmen (sizing in Engels) van scheringdraden kwam ik er achter dat er een verscheidenheid aan recepten mogelijk is. Veel mensen gebruiken ingekookte lijnzaad om de draden daarmee in te smeren. Sommigen gebruiken een zetmeelpapje of gelatine. Gelatine leek mij de goedkoopste manier om te testen of dit überhaupt voor mij zou gaan werken. Dus hup; de auto in en naar de winkel om gelatine blaadjes te halen! Het papje was snel gemaakt, en dit smeerde ik met een grove kwast op de schering. Het zooitje vond ik maar stinken, maar dat mocht de pret niet drukken. Het leek te werken! Na het drogen leken de draden een soort beschermingslaagje te hebben. Opgelucht kon ik verder gaan met weven. Het weven duurde wel langer dan dat ik had berekend. Met het lijmen en drogen van de draden was ik veel extra tijd kwijt. Maar gelukkig maakte dat voor de opdrachtgever niets uit.

Toen ik de stof van het weefgetouw af haalde kon ik deze bijna rechtop zetten! Zo stijf was het geworden van de gelatine. Na het wassen in lauwwarm water zag ik de stof veranderen. De vezels leken prachtig open te gaan staan, de draden ontspanden zich en samen vormden ze een échte stof. Met een enorm gevoel van trots kon deze stof naar de nieuwe eigenaar toe.

 

Achteraf kwam ik er achter dat de linnen garen die ik gebruikt had, uitermate ongeschikt waren voor schering. Het was "tow" linnen. Ook wel "werk" genoemd. Het is eigenlijk het grove afvalproduct van de fijne en lange vlasvezel bij het bewerken hiervan. Tow linnen kenmerkt zich door de korte, stekelige vezels. Geen wonder dat het moeilijk werd om hier mee te weven!