Wat is kaartweven?

 

Kaartweven ofwel in het Engels tabletweaving genoemd, is een van de oudste manieren van weven.

 

De technische kant achter kaartweven.

Draden worden tussen twee vaste punten gespannen. Dit kan horizontaal zijn maar ook verticaal. Zo lang er maar spanning op staat en er een goede sprong (de sprong is de opening die verschijnt net vóór de kaarten) is. Iedere draad loopt door één gat van een kaart. Iedere kaart heeft 4 gaten. Maar er zijn ook technieken waarmee je met 2 gaten, 5 gaten of 6 gaten werkt. De wijze hoe de draad door het gat gaat (van links naar rechts, of van rechts naar links) bepaald ook de draaiing van de draad in het weefsel. Dit heet de S en Z richting. Door middel van het vooruit of achteruit draaien van de kaarten, vormt men een patroon in het weefsel. Bij elke kwartslag draaien wordt er een inslagdraad door de sprong gehaald en aangetrokken. Deze inslagdraad zorgt voor de binding van het weefsel. Er zijn vele verschillende technieken binnen het kaartweven, deze vind je onder het kopje "technieken".

 

 

Kaartweefband uit Hallstatt, Oostenrijk. Ongeveer 800-400 voor Christus. Foto door Mervi Pasanen.

Geschiedenis en doeleinden

Een van de oudste gevonden restanten van een kaartweefband zijn die uit een oude zoutmijn in Hallstatt, in het hedendaagse Oostenrijk. De vondsten zijn gedateerd op de 8e tot 4e eeuw voor Christus. Deze prehistorische band is bijzonder goed bewaard gebleven door het hoge zoutgehalte in de vezels.

Door de hele wereld heen zijn er vondsten gedaan van kaartweefbanden, kaarten of zelfs weefgetouwen met de kaarten er nog aan. Dat wil zeggen dat deze techniek van weven een belangrijke factor was in onze samenleving. We zien een duidelijke trend in Scandinavië waar erg veel gebruik werd gemaakt van kaartweven, als functioneel middel maar ook als decoratief doeleinde. In het Westerse Europa werd kaartweven in iedere klasse beoefend. De arbeiders maakten vooral functionele banden van goedkopere middelen als wol en linnen. De hogere geplaatste klassen gebruikten duurdere materialen als zijde en goud/zilverdraad en geavanceerdere technieken. Ook zijn er vondsten gedaan van patroonboeken uit kloosters, dus we weten nu dat er bronnen zijn dat nonnen deden kaartweven. Kaartweven had het hoogtepunt ongeveer tussen de 5e en 13e eeuw, hierna werd het minder beoefend. Rond eind 16e eeuw werd er nog nauwelijks kaartgeweven en kregen modernere technieken de overhand. Tot midden 20e eeuw was het een vergeten manier van weven. Tot er meer en meer kaarten werden gevonden en men onderzoeken ging starten waar deze voor werden gebruikt. Zo kwam men er achter wat deze manier van weven inhield en kreeg men meer kennis over de verschillende technieken.

Kaartgeweven banden werden in de eerste eeuwen voor en na Christus vaak gebruikt op een zogenoemde "warp weighted loom, ofwel gewichtengetouw". Ze dienden als rand om een mantel of kleding heen. Later werden kaartweefbanden ook gebruikt voor andere doeleinden als riemen, sokophouders, boorden op kazuifels, afwerkingen aan kleding.

 

Kaartweefband in de brocaat techniek met gouddraad, 10e eeuw uit Dublin, Ierland.